REISAFFICHE

Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Inhoudsopgave
Inleiding
Dag 1
Dag 2
DAG 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Dag 11
Dag 12
Dag 13
Dag 14
Dag 15
Dag 16
Dag 17
Dag 18
Dag 19
Dag 20
Dag 21 en 22
Evaluatie en tips



Wat doe jij tegen agressie en geweld?

Cambodja

De grens bij Poipet

Dag 3: zondag 21 oktober 2001

Bangkok - Poipet - Battambang
Over de grens


Om één uur 's morgens zijn we allebei klaarwakker. Toch een beetje last van jetlag. We kijken uit het raam en zien dat Bangkok nog volop leeft. Over de brug vlakbij het hotel lopen de handelaren met hun verlichte handkarren naar huis. Het verkeer raast voorbij en het licht brandt in vele huizen. We kijken een hele tijd naar de straattaferelen en houden diepzinnige gesprekken. Daarna slapen we een paar uurtjes, totdat we om kwart over vijf wakker worden gebeld.

Jammer, we gaan weg uit Bangkok. We vinden het allebei een prettige stad. We nemen een continental breakfast in restaurant Sara, dat bij het hotel hoort. Even later vertrekken we met twee minibusjes naar de Thais/Cambodjaanse grens.

Het duurt een hele tijd voordat we Bangkok uit zijn. We passeren een moderne kantoorwijk met wolkenkrabbers, een winkelwijk en een nieuwbouwwijk met een moderne tempel. Daarna zien we talloze tuincentra waar terracottapotten en huistempeltjes worden verkocht. De huizen worden steeds schaarser, totdat we door een groen soort polderlandschap rijden. Een vlak gebied met veel palmbomen, rijstvelden, struiken met kleurige bloemen en heuvels in de verte. Het is een mooie tocht.

In het grensplaatsje Aranya Prathet, aan Thaise zijde, spelen zich chaotische taferelen af. We rijden met de minibusjes dwars door de markt heen, langs kramen met kleding. In het voorbijgaan zie ik T-shirts met het hoofd van Bin Laden. De busjes brengen ons zo dicht mogelijk naar de grens toe. Uiteindelijk stoppen we en moeten we te voet verder. De bagage wordt op houten handkarren geladen en over de grens gebracht. Met de handbagage proberen we ons een weg te banen door de markt, omringd door bedelkinderen die telkens paraplu's boven onze hoofden willen houden, hopend op een fooitje. Omdat ik een paar plastic tassen bij me heb, komen de kinderen vooral op mij af. Ze weten dat er eten in de tassen zit. Het is moeilijk om nee te zeggen, maar het kan niet anders. Ik heb lang niet genoeg voor iedereen.

Bij het douanekantoor moeten we een formulier invullen en een pasfoto inleveren. Hiermee wordt een visum gemaakt. De visa zijn al snel klaar en we mogen één voor één de grens over, tussen twee dranghekken door. De bedelkinderen lopen gewoon met ons mee. Zij zijn kennelijk stateloos.

In Poipet, aan Cambodjaanse zijde, moeten we weer formulieren invullen. Ondertussen krioelt het van de mensen, is het 34°C en moet ik voortdurend op m'n tassen letten, vanwege zakkenrollers (valt mee, slechts één onbeholpen poging van een jongen die iets uit m'n rugzak probeert te halen). Na alle formaliteiten worden we "overgeheveld" op twee pick-up trucks. Met twee reisgenoten nemen we plaats in de laadbak. De rest gaat in de cabines zitten. Zo vertrekken we uit Poipet.

De weg is abominabel slecht. Het asfalt vertoont vele kraters en het stof waait ons om de oren. Het eerste gedeelte van de rit is bepaald niet comfortabel. We worden enorm door elkaar gerammeld en omhoog gegooid. Uiteindelijk gaat iedereen boven op de bagage zitten. Dat is een stuk beter!

Het is een prachtige tocht. Links en rechts zien we eenvoudige hutjes en stalletjes. Cambodja is een stuk minder welvarend dan Thailand, dat is duidelijk. Maar de mensen die bij de hutjes en stalletjes horen zijn onverminderd vrolijk. Ze zwaaien en roepen "hellóóó". Vooral de kinderen reageren heel enthousiast. Zo te merken hebben ze nog weinig toeristen gezien.

Motortjes en fietsen zien we in overvloed. De berijders zwaaien naar ons. Sommigen schieten in de lach. Ik vermoed dat dat door Paul komt. Hij zit hoog op de rand van de laadbak en draagt een bijzondere zonnebril, waardoor hij op een buitenaards wezen lijkt.

We lunchen in het Phkay Proek restaurant. Daarna nog drie uur hobbelen naar Battambang. Daar logeren we in het luxueuze Teo Hotel, met een trap en pilaren van granito. We hebben een leuk nisje op onze kamer, paarse gordijnen, roze muren en een koelkastje. We kijken uit op een tempel.

We rusten een poosje, gaan douchen (er komt oranje bagger van ons af) en dan op zoek naar een restaurant. Net wanneer we het hotel willen verlaten, begint het te plenzen. We besluiten in het restaurant van het hotel te eten. Het is een sjieke bedoening waar talloze bedienden rondlopen. Ik voel me niet op m'n gemak. Paul heeft een biertje besteld en telkens wanneer hij zijn glas half leeg heeft gedronken, komt een meisje het bijvullen. Ze staat op wacht achter ons tafeltje.

Na het eten gaan we een ommetje maken. Het is intussen droog geworden. Battambang lijkt me een gezellig stadje. Vooral langs de rivier is het levendig. Daar staat een hele rij stalletjes met eetwaren. De zijstraatjes zijn nagenoeg uitgestorven. Bij een winkeltje kopen we een sixpack sinaasappelsap. We hebben nog geen Riel (munteenheid van Cambodja), maar we mogen in Bath betalen. Het kost ons 50 cent voor zes flesjes!

Terug in het hotel gaan we lekker slapen. Morgen worden we om 6.45 gewekt.

<-Vorig hoofdstuk: dag 2 Volgend hoofdstuk: dag 4->
Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Valid HTML 4.01 Transitional