REISAFFICHE

Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Inhoudsopgave
Inleiding
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
DAG 11
Dag 12
Dag 13
Dag 14
Dag 15
Dag 16
Dag 17
Dag 18
Dag 19
Dag 20
Dag 21 en 22
Evaluatie en tips



Wat doe jij tegen agressie en geweld?

Cambodja

Kratermeer

Dag 11: maandag 29 oktober 2001

Phnom Penh - Banlung
Te lucht, te land, te meer


Terwijl Phnom Penh zich opmaakt voor het grootscheepse Waterfeest, waar zo'n twee miljoen mensen worden verwacht, ontvluchten wij de drukte. We vliegen naar de provincie Ratanakiri, die sinds kort ontsloten is voor toeristen. De overbodige bagage laten we achter in het hotel. Daar moeten allerlei bonnetjes voor geschreven en getekend worden. De balie wordt bemenst door vier personen, die nauwelijks het werk aankunnen. Er komt opeens van alles op hen af: reizigers die inchecken, reizigers die uitchecken, de telefoon die gaat, een koerier brengt een pakje en dan wil één of ander Westers mens ook nog een bonnetje voor haar bagage! Het baliepersoneel raakt geheel gestrest. Uiteindelijk komt het allemaal goed. Ik krijg een bon waarop staat: "1 grote blauwe zak" en dan kunnen we vertrekken. Het busje staat al klaar.

We gaan met het vliegtuig van 10 uur. In de kleine vertrekhal is weinig te beleven. Op een kaartenstandaard ontdek ik hele mooie geborduurde kaarten. Ik koop er een paar. Ze zijn heel duur, maar de opbrengst is voor een goed doel, lees ik op de achterkant. Een Cambodjaans echtpaar probeert hun twee zoontjes in bedwang te houden. Het jongste ventje plast in zijn broek. Ze blijken helemaal voorbereid te zijn op dit soort noodgevallen, want uit een plastic krat worden schone kleertjes en een dweil opgediept.

Het vliegtuig blijkt een oude kist met propellers te zijn. Voor de liefhebbers: het is een Antonov 24. Aan boord is het mistig, vanwege een dampende airco. Ik zit tegenover het gezin met de twee drukke jochies. Onderweg moeten ze allebei plassen. Moeder heeft er wat op gevonden: ze mogen plassen in een lege waterfles. Straks niet voor limonade aanzien!

Ik zit naast een norse Cambodjaanse zakenman die meteen het gordijntje voor het raam dicht trekt. Daarna gaat hij slapen. Paul zit naast een vage Australiër met een staartje. We hadden hem al eerder ontmoet op het dakterras van ons hotel. Hij vertelt dat hij al 1,5 jaar in Phnom Penh woont voor plezier én zaken. Nu ontvlucht hij de stad vanwege het Waterfeest.

We krijgen een soort koffiebroodje en fris, water of thee naar keuze. Na een uur vliegen, landen we op het meest primitieve vliegveldje dat ik ooit heb gezien. De landingsbaan is een pad van rode gravel en het piepkleine luchthavengebouwtje lijkt op een tempeltje. Met een pick-up truck rijden we naar het Ratanak hotel in Banlung, een ritje van nauwelijks tien minuten. De bagage wordt nagebracht. De buitenkant van het hotel ziet er majestueus uit, maar binnen is het vergane glorie. Wanneer we de stoffige trap naar de tweede etage beklommen hebben, staan we opeens vlak voor een immense affiche van de Keukenhof. We voelen ons direct helemaal thuis! Lakens zijn er niet, dus we zijn blij dat we lakenzakken meegenomen hebben. Verderop in de straat wordt een bruiloft gevierd. Er klinkt luide muziek uit krakerige speakers.

In de lobby houdt Vincent even later een korte briefing. Hij vertelt wat we in deze omgeving kunnen doen en hij stelt voor om vanmiddag een wandeling te maken naar een kratermeer, daar een tijdje te zwemmen en dan een bezoek te brengen aan een minderhedendorpje. Iedereen is het er mee eens.

Eerst eten we een hapje in het hotel en daarna gaan we op pad. We krijgen een jonge gids mee, die zichzelf Lucky noemt. Het eerste stuk lopen we over een onverharde weg met rode kiezelsteentjes. Dan gaan we een bospad op. Het is een zeer smal paadje, dwars door de dichte begroeiing heen. We horen aldoor het geluid van een cicade, een soort kever die uitstekend het geluid van een fluitketel kan nabootsen. We komen langs wat hutjes, een rijstveld en bananenpalmen. Daarna wordt het pad nog woester met grassen, varens en bamboestammen die boven ons hoofd uit torenen. Echt zo'n pad waar je je een weg moet banen met een zwaaiend kapmes. Ware het niet dat wij geen kapmes bij ons hebben. Het is een hele uitdaging. Vooral als je, zoals ik, op sandalen loopt. Stom dat ik m'n wandelschoenen in Phnom Penh heb achtergelaten! Een paar keer moeten we een stroompje oversteken door op stenen te stappen. Niet iedereen houdt het droog. Soppend in de schoenen en met natte broekspijpen trekken we verder. We waarschuwen elkaar voor aankomend gevaar: "Pasop, een tak", "Pasop, prikstruiken", "Pasop, 't is glad". Echt teamwork!

Na een uur worstelen met de vegetatie zijn de meeste mensen het zat. Ook Lucky loopt te mopperen. Hij heeft nog nooit zo'n oude, langzame groep meegemaakt, klaagt hij. Zo, daar kunnen we het mee doen! Hoe het ook zij, we hebben nog anderhalf uur voor de boeg. Het zweet loopt in straaltjes van ons af. We zijn blij wanneer we eindelijk bij het meer aan komen. Het water is net zo warm als de buitenlucht. We laten ons er zo inglijden en spoelen meteen alle vieze shirts, broeken, schoenen en sokken uit.

Na een uurtje relaxt poedelen, worden we opgehaald door een pick-up truck. We stoppen bij een minderhedendorpje om even "apies" te gaan kijken. Ik vind het een beetje gênant om zo onbeschaamd door het dorpje te banjeren en overal naar binnen te staren. Voor deze mensen zijn wij "Barang-barang": vreemdelingen. Ze blijven op een afstandje.

Lucky geeft ondertussen uitleg. In het dorp staat een heel klein gebouwtje met een rond dak op hoge palen. Dat is een mannenhuis. Hier slapen jongemannen in afzondering voor een periode van drie maanden à twee jaar, voordat ze gaan trouwen. Ze mogen wel deelnemen aan het leven in de dorpsgemeenschap, maar slapen moet apart. Dat zal een vreemde gewaarwording zijn voor de jongeman, want gewoonlijk slaapt de hele familie bij elkaar in één ruimte. Jonge vrouwen ondergaan dezelfde behandeling. Zij slapen in een huisje met een puntdak. Na zo'n periode van geïsoleerd slapen, kijk je des te meer uit naar de huwelijksnacht, lijkt mij!

De woningen zijn gemaakt van hout, riet en bladeren, die op een kunstige manier met elkaar verweven zijn. Op de buitenmuren staan kinderlijke krijttekeningen. Die hebben geen speciale betekenis, vertelt Lucky. Het is gewoon decoratie. Het buurthuis, tevens schooltje, is opgesierd met witte en blauwe figuren. De ingang is een rond gat, dat staat symbool voor de maan, die bij dit volk een belangrijke rol speelt. Jammer genoeg is het al donker geworden, zodat we niet alles goed kunnen zien.

's Avonds worden we bij het hotel getrakteerd op een Cambodjaanse barbecue. Buiten staat een lange tafel klaar met drie elektrische woks. Daar kunnen we reepjes rundvlees en groenten op bakken. Voor de liefhebbers is er vis, die gevangen is in de rivier die langs het dorp stroomt. Het smaakt heerlijk.

De bierdrinkers worden weer op hun wenken bediend door "biermeisjes". Dat is hier een bekend verschijnsel. In bijna elk restaurant zijn ze aanwezig. Ze schenken de glazen voortdurend bij in de hoop dat de klant meer zal drinken dan hij van plan was. Je zegt toch niet zo gauw "nee" tegen een charmant meisje aan je tafel! Ook bier drinkende dames worden bediend door een biermeisje. Bierjongens heb ik nog niet gezien. Nou ja, aan mij hebben ze weinig, want ik lust geen bier!

Verderop in de straat is nog steeds het bruiloftsfeest aan de gang. Een live band speelt een soort Indo-rock. Dit is de laatste avond van het feest, verzekert meneer Leng, de hoteleigenaar, ons. Ze zijn al drie avonden aan de gang. Na het eten lopen Paul en ik naar de feesttent toe en zien dat ze inderdaad aan het afbreken zijn. Jammer, we hadden wel zin in een feestje! We lopen even naar de markt toe. Sommige winkeltjes zijn nog open. Het ziet er gezellig uit.

<-Vorig hoofdstuk: dag 10 Volgend hoofdstuk: dag 12->
Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Valid HTML 4.01 Transitional