REISAFFICHE

Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Inhoudsopgave
Inleiding
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
DAG 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Dag 11
Dag 12
Dag 13
Dag 14
Dag 15
Dag 16
Dag 17
Dag 18
Dag 19
Dag 20
Dag 21 en 22
Evaluatie en tips



Wat doe jij tegen agressie en geweld?

Cambodja

Vanny en Seila

Dag 5: dinsdag 23 oktober 2001

Siem Reap
Op de fiets naar Angkor Wat


Het heeft vannacht geregend en vanmorgen is het niet veel beter. Op de overloop kom ik een nors kijkende jongen met een ploemper tegen. Ik stel me zo voor dat hij Hoofd Sanitaire Zaken is. Wat dus inhoudt dat hij de hele dag verstopte w.c.'s door mag poeren. We ontbijten om half tien met een paar mensen van de groep. Achter de receptie wordt ons eten klaargemaakt op een kookplaatje.

Nadat ik m'n ontbijtje achter de kiezen heb, ga ik buiten voor het hotel zitten. Door het overhangende balkon op de eerste verdieping blijf ik beschut voor de regen. Achtereenvolgens komen voorbij: een vrolijk opgeschilderde leswagen. Een man met een mand bananen achterop. Een vader, moeder en "gesandwiched" meisje op een motor. Een tuk-tuk die helemaal omwikkeld is met plastic, zodat de passagiers droog zitten. Een jochie met een enorme paraplu. Een oud vrouwtje met een handdoek op haar hoofd. Een man met een emmer water in z'n hand, rijdend op een motor. Een man met twee gierende toeristes achterop. Een vrouw met een bos riet op de fiets. Een vrouw geheel bepakt met zakjes groente.

De lichte 100 CC motortjes die je hier veelvuldig ziet, worden trouwens "moto's" genoemd en fietsriksja's worden "cyclo's" genoemd, een overblijfsel uit de Franse tijd. Het is opvallend hoe nonchalant men op de motootjes rijdt. Mannen rijden met één hand aan het stuur en één hand voor de mond, i.v.m. opstuivend stof. Vrouwen zitten achterop met een baby op hun arm. Oude moedertjes in amazonezit met zwabberende luciferbeentjes worden van A naar B vervoerd. Niemand die zich vast houdt en niemand die een helm draagt. Goedgekeurde kinderzitjes? Nooit van gehoord! En toch gaat het allemaal goed.

Om een uur of elf klaart het op. Het is tijd om naar Angkor Wat te gaan! Vincent loopt met ons mee naar het fietsenverhuurbedrijf. De fietsen staan klaar, maar ze hebben geen slot. "O ja, dat zijn jullie zo gewend, hè?" zegt de verhuurder en loopt naar de overkant om bij een kraampje een paar sloten te kopen. Oké, het zijn niet bepaald ANWB-gekeurde sloten, maar het is tenminste wát.

Even later peddelen we weg. De fietsen zijn in goede staat, alleen wat laag bij de gronds. De weg naar Angkor is goed. Hij is in ieder geval geasfalteerd en er zitten weinig kuilen in. Het is niet zo heet en onder het fietsen vangen we een verkoelend windje. Het is ongeveer 30 minuten fietsen naar het tempelcomplex. We komen door een laan met bomen. Voor ons ligt een brede "slotgracht" en in de verte zien we de torens al. We zetten de fietsen neer tegen een bossage en steken de straat over. We passeren een half afgebrokkelde muur, bestijgen een trap en komen langs een verkooppunt met folders. "Waar kunnen we tickets krijgen?" vraag ik aan de verkoopster. Ze begint een beetje te giechelen. "Tickets?" vraagt ze verbaasd. "U heeft nog geen tickets? Hoe bent u dan hier gekomen?" Ze probeert ons zo goed mogelijk in het Engels uit te leggen waar we tickets kunnen halen. Het komt er op neer dat we een heel eind terug moeten. Ik vraag het nog een keer aan een ober van een restaurant en aan een bewaker. Allemaal wijzen ze ons dezelfde kant op. De bewaker is het meest gedetailleerd in zijn aanwijzingen, dus daar gaan we maar op af. We vinden het wel enigszins vreemd.

Bij de splitsing links en bij de pagode nogmaals links, heeft de bewaker gezegd. En kijk, daar komen drie mensen van de groep aan! Ze hebben een plattegrond bij zich en met vereende krachten hebben we het ticketkantoor al snel gevonden. Dat is nou het voordeel van een groepsreis!

Het kantoor lijkt wel een grensovergang. We kopen een pas voor drie dagen. We worden geholpen door een grappige jongen, die aldoor geintjes maakt in het Engels. Hij blijkt ook uitstekend Frans te spreken. We moeten een pasfoto inleveren en even later zijn de pasjes gereed. Ze zien er heel officieel uit. Verderop is een checkpoint, waar we een knipje in ons pasje krijgen. En dan gaan we, nogmaals, op weg naar Angkor Wat!

De aanblik is grandioos. Het is nog mooier dan ik gedacht had. Wanneer we een lang pad hebben uitgelopen, "kijken" drie fiere torens op ons neer. Daarachter staan nog twee torens, maar die zijn vanaf dat punt niet zichtbaar. We hebben inmiddels kennisgemaakt met twee jochies van een jaar of elf. Vanny en Seila, heten ze. Ze proberen hun schoolengels op ons uit en vragen ons het hemd van het lijf. "Where do you come from?" "What's your name?" "Are you married?" Ze giechelen om alle antwoorden die we geven en ze giechelen nog harder om zichzelf. Paul vraagt of Vanny kinderen heeft. Ze moeten er allebei vreselijk om lachen en Seila roept gierend: "Nee, hij is niet getrouwd!"

Vanny laat een in het Engels geschreven scriptie zien over de geschiedenis van Angkor Wat. Het is geschreven door de broer van Seila. We zijn bang dat we de hele dag met deze charmante gidsjes-in-de-dop opgescheept zullen zijn, doch wanneer Paul zegt: "Nu gaan we met z'n tweeën verder", zeggen ze gedag. Ze blijven nog een tijdje achter ons lopen en dan verdwijnen ze stilletjes. Wij genieten ondertussen van de prachtige, gedetailleerde reliëfs op de buitenste muren van de tempel. Het lijkt wel een stripverhaal en de beeltenissen doen mij denken aan het wandkleed van Bayeux.

Op de eerste muur is een strijdtoneel afgebeeld, compleet met afgehakte hoofden. De tweede muur toont de regeringsperiode van Suryavarman II. Zijn kroning ziet er zeer feestelijk uit. Op muur drie staan scènes uit de hemel en de hel. Op muur vier staat het zogenaamde "karnen van de melkzee" centraal, een episode uit de geschiedenis van Vishnu. Goden en demonen trekken aan weerskanten van een slang, die om een berg gewonden is, en op die manier karnen zij de melkzee. Hieruit ontstaat een elixer dat het eeuwige leven schenkt.

Zo zijn er nog vier muren, voornamelijk met strijdscènes. We doen er enkele uren over om alles goed te bekijken. Het is werkelijk schitterend. Alle pilaren zijn opgesierd met wulpse dames in sierlijke dansposes. Dit zijn de zogenaamde Apsara's (=tempeldanseressen). Niet alleen de tempel zelf, maar ook de omgeving is prachtig. Overal zien we heldergroen gras, grazende koeien en allerlei soorten bomen.

Wanneer we de laatste muur aan het bekijken zijn, komen we Vanny en Seila weer tegen. Ik maak een foto van hen. Ze poseren voor de muur met hun armen om elkaar heen geslagen. "True friends", zegt Vanny. Ik vraag om hun adres, zodat ik de foto kan opsturen. Vanny haalt een schriftje tevoorschijn en bladert omzichtig. Op één van de pagina's is hun adres opgeschreven in het Engels. Ze schrijven het netjes over en scheuren het blaadje af langs een liniaaltje. Daarna lopen ze weer een tijdje met ons mee. Hun vragen zijn nu wat origineler. Vanny wil weten hoeveel talen ik spreek. Nederlands, Duits, Engels, Frans en een klein beetje Zweeds, antwoord ik. "You are a great woman," zegt hij bewonderend. Ik geef hem een complimentje terug door te zeggen dat zijn Engels heel goed is. Het grappige is dat die twee totaal geen bijbedoelingen hebben. Ze verwachten geen fooitje of snoepgoed. Ze willen ons geen winkeltje binnenloodsen. Ze vinden het gewoon leuk om met toeristen te praten.

We willen een hapje gaan eten en ik wil die twee jochies best uitnodigen, maar halverwege het pad haken ze af. Ze nemen afscheid met een slap handje en een zinnetje uit hun lesboek: "Nice to have met you." We steken de weg over en lopen naar een restaurant annex kunstwinkeltje. Althans, dat proberen we. In de tussentijd worden we overstelpt door kinderen die armbandjes en ansichtkaarten willen verkopen. Wij verkopen hen alleen maar "nee". Het is wel sneu, maar je kunt niet overal op in gaan. Het restaurant blijkt zeer toeristisch te zijn met navenante prijzen. Nadat we een tosti en een stokbroodje met kaas hebben genuttigd, koop ik bij een marktstalletje een kokosnoot. De kinderen drommen weer om mij heen. Hoewel ze niks aan mij kwijt kunnen, blijven ze vriendelijk. Ze vragen hoe ik heet en waar ik woon. Wanneer ik mijn portemonnee opendoe om de kokosnoot te betalen, wijst een jongetje op een foto van Paul. "Is that you?" vraagt hij lachend. "No, husband," zeg ik in kinder-Engels. "Ooooh, nice," zegt een meisje goedkeurend. "His name Paul," weet een jongetje. Hij heeft kennelijk al met Paul gesproken en hem herkend op het fotootje. "My name Paula," zegt hij, op zichzelf wijzend. Paula blijkt een veelvoorkomende jongensnaam te zijn in Cambodja. Ik heb ondertussen m'n kokosnoot en stap maar eens op. De kinderen achtervolgen mij tot aan de straat. Dat is kennelijk de grens. Bij de tempel mag namelijk niet gehandeld worden. Ze blijven achter op de stoep en roepen met z'n allen "Bye, bye!".

Ik drink m'n kokosnoot leeg en dan is het tijd geworden om de rest van de tempel te bekijken. Tot nu toe hebben we alleen de buitenmuur gezien. Het "binnenste" is minder rijk versierd. Ooit stonden hier 1000 Boeddhabeelden. Dat moet een machtig gezicht zijn geweest. Nu staan er een stuk of tien. Met een ongelofelijk steil trappetje met smalle treetjes kunnen we een toren bestijgen. Het is erg eng, maar gelukkig is er een leuning gemaakt voor toeristen met hoogtevrees. Boven gekomen genieten we van het uitzicht en van de mooie lichtval in de gangen en op de pilaren. Het hele tempelcomplex is een lekker tochtgat, zodat het niet te warm wordt.

We hebben Angkor Wat nu zo'n beetje gezien, maar we zijn nog niet verzadigd. We springen op de fietsen en rijden naar de Bayon-tempel. We komen over een brug, die versierd is met beelden van goden die aan een slang trekken. (Je weet wel, het "karnen van de melkzee"). Dan onder een poort door, die opgesierd is door een hoofd met vier gezichten. Vlak voor de schemering komen we bij de tempel aan. Langs de kant van de weg zit een groepje Resusapen. Ze worden door domme toeristen gevoerd met zakjes chips en snoepjes, waar ze de verpakking nauwgezet van af pulken. De leider van de groep steekt de weg over en slaat naar voorbijkomende moto's. Zo te zien heeft hij een nare ervaring gehad in het verkeer, want zijn staart ontbreekt.

We bestijgen de tempel en kijken vluchtig rond. In de torens is een groot aantal glimlachende gezichten verwerkt. Het ziet er bizar uit in de schemering. We krijgen gezelschap van drie bedelende kinderen. Ik geef het oudste meisje een pen. Dat vindt ze geweldig. Met Paul doen ze een wedstrijdje "wie het snelst van de trap af is". Het is een close finish. Een meisje en een jongetje zijn allebei razendsnel, maar Paul smokkelt door een paar treden over te slaan. Morgen komen we hier terug om alles beter te bekijken én de apies te voeren, maar niet met snoepgoed uiteraard! We moeten nu opschieten, want het is al bijna donker en er zit geen licht op de fietsen. De krekels tjirpen om het hardst. Ongelofelijk, het lijkt wel alsof de lucht vibreert van het kabaal dat ze maken. Na twintig minuten fietsen komen we bij het hotel aan in het aardedonker. Op het terras wisselen we ervaringen uit met Vincent en andere reisgenoten.

Ik ga bij de receptie informeren of onze was al klaar is. Het meisje achter de balie snapt er niets van en roept haar collega erbij. Deze lispelt timide: "Almost ready". Op de hotelkamer gekomen blijkt alles al keurig gestreken klaar te liggen. We missen nog één broek. Nou ja, die komt morgen wel.

Later op de avond komen we terecht bij restaurant "Little India". Het wordt gerund door een gastvrije Sri Lankese familie. Ze hebben uitsluitend Indiase gerechten op de kaart staan. Het eten is verrukkelijk. Zoals bijna alle restaurants en hotels verkeert ook deze eetgelegenheid in vervallen staat. Het behang hangt los, het plafond is kapot, achter de bar hangt kerstverlichting waaraan bijna alle lampjes ontbreken en het metselwerk is ronduit beroerd. Achter in de zaak hangt een televisie. Er wordt een Indiase comedy vertoond. De humor is heel kinderlijk: veel gooi- en smijtwerk en afzakkende broeken. De reclames tussendoor zijn nog komischer, hoewel ze serieus bedoeld zijn. Zo zien we een schoonheidskoningin, compleet met kroontje, die met een brede glimlach het wasmiddel "Dr. Clean" aanprijst.

Na de heerlijke maaltijd kopen we op straat wat banaantjes, om morgen de apen te kunnen voeren. Terug bij het hotel begint het voetenveeg ritueel. De Cambodjanen laten hun schoenen achter bij de deur. Maar Europeanen vinden dat een beetje mal: zij vegen liever. Om het vegen te stimuleren heeft dit hotel drie soorten matten voor de deur liggen. We gebruiken ze braaf allemaal, alvorens de hal te betreden. Het vegen is bepaald geen overbodige luxe, want het is op straat één grote modderpoel.

Angkor Wàt?

Een kort geschiedenislesje

Angkor was de naam van een oude stad. In en rond de stad werden tussen de 9e en de 14e eeuw zo'n honderd tempels gebouwd. In deze tijd bevond de Khmer beschaving zich op een hoogtepunt. Het begon allemaal met koning Jayavarman II. Hij benoemde zichzelf tot god-koning en liet een tempelberg bouwen bij Phnom Kulen.

Angkor Wat (de grootste tempel van Angkor) werd in de 12e eeuw gebouwd. Na de dood van Jayavarman VII rond 1220 raakte het Khmer rijk in verval. Angkor werd tot tweemaal toe door de Thai geplunderd. In de 15e eeuw vestigde het koningshuis zich in Phnom Penh.

In 1860 werd Angkor herontdekt door de Fransen. De tempels waren totaal overwoekerd door het oerwoud. In 1907 werd Angkor, dat in Thaise handen was, teruggegeven aan Cambodja. De École Française d'Extrème Orient nam de taak op zich Angkor te restaureren. Door allerlei problemen van technische aard konden de werkzaamheden pas in de twintiger jaren van start gaan. Men keek de kunst af van de Nederlanders, die op Java de Borobudur hadden gerestaureerd, en maakte alleen gebruik van de oorspronkelijke bouwmaterialen.

De eerste tempel die gerestaureerd werd, was Banteay Srei. In de zestiger jaren werd uiteindelijk Angkor Wat onder handen genomen. Niet lang daarna kwam de Rode Khmer aan de macht. De restauratiewerkzaamheden werden gestaakt en het oerwoud kreeg weer greep op de tempels. Nadat de Rode Khmer verdreven was, konden de restaurateurs weer helemaal van voren af aan beginnen! Sinds 1992 staat Angkor onder toezicht van UNESCO. De restauratiewerkzaamheden, die nog steeds door gaan, worden gefinancierd door diverse landen, o.a. Japan.

Overzicht van de koningen van Angkor met de tempels die wij hebben gezien:

Koning Tijdperk Tempel(s)
Indravarman I 877-889 Preah Ko, Bakong
Jayavarman V 968-1001 Ta Keo, Banteay Srei
Suryavarman II 1112-1152 Angkor Wat
Jayavarman VII 1181-1201 Angkor Thom, Ta Prohm, Banteay Kdei

<-Vorig hoofdstuk: dag 4 Volgend hoofdstuk: dag 6->
Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Valid HTML 4.01 Transitional