![]() |
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |
Inhoudsopgave
|
Cambodja![]() Dag 7: donderdag 25 oktober 2001Siem ReapMet een tuk-tuk langs de tempelsVanmorgen kwam er een optocht langs van pick-up trucks vol fraai aangeklede mensen, die luid zongen en op drums sloegen. We treffen Vincent bij het ontbijt aan en hij vertelt dat de optocht met een tempelfeest te maken heeft. Gedurende vijftien dagen wordt er geld opgehaald en iedere dag naar een andere pagode gebracht. Het geld komt ten goede aan het onderhoud van de tempel. Vandaag gaan we een moto tuk-tuk huren om een aantal veraf gelegen tempels te bezoeken. Aan de overkant van de weg staat een tuk-tuk bestuurder op wacht. Hij wil ons graag meenemen voor 12 Dollar per dag en 6 Dollar extra voor de Banteay Srei-tempel. Dat is een redelijke prijs en we gaan ermee akkoord. Even later tuffen we weg. Onze chauffeur heet Che-Che. Dat zal vast een bijnaam zijn. Cambodjaanse namen zijn over het algemeen veel te moeilijk te onthouden voor buitenlanders! Hij is een klein, gezet mannetje met een rond gezicht en een dun snorretje. Ik schat hem een jaar of 40. We gaan eerst naar Banteay Srei, de meest veraf gelegen tempel. Het is een lange tocht over het platteland. Het land is inderdaad vrij plat, alleen in de verte liggen wat heuvels. Zulke schilderachtige taferelen als gisteren zien we niet. Niettemin is het een leuke tocht. Natuurlijk weer veel zwaaiende kinderen langs de kant van de weg. Ik heb nog nooit met zoveel plezier teruggezwaaid als hier in Cambodja. De kinderen zijn allemaal zo spontaan en enthousiast. Ze weten zich met van alles te vermaken: zwemmen in modderige poeltjes, rondrennen met een plastic zakje aan een touwtje, voetballen met hun slippers, hinkelen, vissen. Banteay Srei is een mooi, klein tempeltje. Het is rijkelijk gedecoreerd met allerlei priegelige figuurtjes. De pilaren zijn van onder tot boven met minieme bloemetjes versierd. We hebben mooie doorkijkjes door de poorten. Er zijn slechts weinig mensen. Alleen een klein groepje bejaarde Fransen. Rond de tempel vliegen prachtige vlinders en libellen. Onder een paar bomen zit een gehandicaptenorkestje. We gaan even op een bankje zitten om te luisteren en doneren een Dollar. Che-Che staat ons bij de uitgang op te wachten. Op weg naar hem toe wordt Paul belaagd door venters. Ik kies een andere weg en koop een fles water bij een stalletje. Paul weet zich met moeite aan zijn gevolg te ontworstelen. We bestijgen de tuk-tuk en geven Che-Che opdracht om naar Banteay Kdei te rijden. We rijden over een verharde weg door de bossen en passeren Sra Srang, een groot meer dat door mensenhanden werd gevormd. Banteay Kdei ziet er ongerept uit. Het is gedeeltelijk door bomen overwoekerd. De meeste torens zijn ingestort en het puin ligt verspreid. De stenen zijn groen uitgeslagen. In één van de ruimtes huizen vleermuizen. Ondanks de slechte staat waarin de tempel verkeert, zijn de meeste beelden en reliëfs goed bewaard gebleven. De omgeving is prachtig groen. Er grazen wat koeien en vlakbij de tempel ligt een vennetje waar twee kinderen aan het vissen zijn. We beginnen trek te krijgen en we vragen Che-Che of hij een leuk eettentje kent. Hij weet een restaurantje bij Bayon te zitten. We vermoeden dat hij daar gratis mag eten en dat gunnen we hem wel. Hij vertelt dat hij vijf kinderen heeft in de leeftijd van 15 tot 4 jaar. Ze gaan allemaal naar school, dat vindt hij heel belangrijk. Zelf heeft hij niet op school gezeten. Hij heeft zichzelf Engels geleerd door met toeristen te praten. Het gaat hem redelijk goed af. Het eettentje wat hij adviseerde, blijkt goed, goedkoop en rustig te zijn. De venters laten ons met rust. Er lopen een hond en twee katten rond. Katten zijn een zeldzaamheid. De exemplaren die we tot nu toe gezien hebben, zijn op één hand te tellen. Ze waren allemaal schuw, mager en staartloos. Honden zien we daarentegen regelmatig. De meeste zijn van een herderachtig ras, met een gele vacht en een diepe frons in het voorhoofd. Aan de tafel naast ons zit Che-Che met een aantal andere chauffeurs te praten. Hij heeft inderdaad een gratis maaltijd gekregen. We spreken met hem af dat hij ons naar de Roluos-groep rijdt; een groep die bestaat uit één grote en twee kleinere tempels. Na het eten vertrekken we. We rijden over een slechte weg met veel hobbels en kuilen. Che-Che loodst ons er feilloos doorheen. Hij heeft een prettige rijstijl. Preah Ko is de eerste tempel van de Roluos-groep die we bezoeken. Het is een klein, bouwvallig tempeltje dat "bewaakt" wordt door een rij ossenbeelden. De ossen zien er zeer fraai en gedetailleerd uit. De tempeltorens zijn nogal grof en hoekig. Op de stenen groeit gras. We rijden verder naar de Bakong-tempel, waar ons hotel naar vernoemd is. Op het terrein staan, naast de oude tempel, een nieuwe tempel en een schoolgebouw. De nieuwe tempel is versierd met vlaggen en vaantjes, vanwege het tempelfeest. Het schooltje gaat net uit. De kinderen stromen naar buiten en verspreiden zich over het terrein. Sommigen gaan bidden bij de nieuwe tempel, anderen rennen de trappen van de oude tempel op en spelen met elkaar rond de ruïnes. Bakong is een mooie tempel. We beklimmen de trappen en maken een rondje over het plateau. Vooral de grote olifantenbeelden zijn opvallend. Opeens trekt de lucht dicht en niet veel later valt er een plensbui. We kunnen schuilen in een deuropening. Naast ons, gescheiden door een muurtje, staat een jochie. Hij kijkt af en toe guitig om een hoekje en doet alsof hij zijn gezicht en zijn haar wast. Het kan hem niks schelen dat hij zeiknat wordt. Wanneer de bui wat afneemt, rent hij naar beneden en komt terug met een bloemetje voor ons allebei. Jammer dat hij daarna om een Dollar vraagt, maar ja, dat hoort erbij! We lopen naar de tuk-tuk. Che-Che is allerlei plastic zeiltjes aan het spannen, zodat we droog kunnen zitten. Doch de regen houdt op en alle zeiltjes worden weer opgeborgen. De derde Roluos-tempel houden we voor gezien en we vragen of Che-Che ons terug wil brengen naar het hotel. We vinden het genoeg voor vandaag. De weg is één grote modderpoel geworden, maar ook hier slaat Che-Che zich moeiteloos doorheen. Rond de plassen zijn kinderen moddertempeltjes aan het bouwen of ze springen in hun blootje rond in het water. Onderweg krijgen we nog één bui. De zon blijft echter schijnen en achter ons is een regenboog over de rijstvelden gespannen. Che-Che vraagt of hij de zeiltjes op moet hangen, maar wij vinden het niet nodig. We zijn al bijna bij het hotel. Che-Che parkeert aan de overkant en we nemen afscheid. We geven hem een vette fooi. Op het terras maken we een praatje met diverse reisgenoten. Om 7 uur gaan we met z'n allen eten bij "Red Piano's" een stijlvol restaurant dat gerund wordt door een Vlaming en zijn Cambodjaanse vrouw. De Vlaamse uitbater kan ons de Lok Lak aanbevelen, een plaatselijk gerecht bestaand uit stoofvlees, groente en rijst. Daar gaan de meeste mensen op in. De bediening verloopt nogal stuntelig. Het opnemen van de bestellingen is een hele toer, want het personeel spreekt geen Engels. Om onduidelijke redenen worden telkens de placemats weggehaald en even later weer teruggelegd. Ook met bestek en borden wordt een hele goochelact opgevoerd. Maar uiteindelijk zit iedereen achter een gevuld bordje. De Lok Lak ziet er uit als hondenvoer, maar is best smakelijk. Als toetje krijgen we Dragonfruit. Het fruit ziet er bijzonder uit: wit met zwarte spikkeltjes. De smaak valt echter tegen. Het smaakt eigenlijk nergens naar. Na het eten gaan we met z'n tweeën naar een massage-instituut, waar alleen blinden werken. Een goed initiatief. Het instituut is gevestigd in een achteraf steegje, hetgeen een louche indruk wekt. Verder is het verre van louche. De behandelruimte ziet er smetteloos uit en het personeel is gekleed in kraakheldere witte jassen. We moeten een wijde jak en een broek aantrekken en dan mogen we op de behandeltafel gaan liggen met ons gezicht naar beneden. Ik word behandeld door een klein, tenger meisje. Ze drukt en draait op allerlei punten van m'n hoofd tot aan m'n tenen. Ik word er helemaal slaperig van. Na een uurtje gaat de pieper van haar horloge af, ten teken dat de behandeling is afgelopen. Ik bedank de masseuse, die Sam heet, en zet een berichtje in het gastenboek. De leider van het instituut (die overigens ziende is) zegt dat ze weinig toeristen op bezoek krijgen. Hij geeft ons een visitekaartje mee voor onze vrienden in Holland. "The seeing hand institute", ik kan het van harte aanbevelen! Op de hotelkamer pakken we onze spullen in. Na die ontspannende massage slaap ik als een blok.
|
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |