![]() |
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |
Inhoudsopgave
|
Egypte 1992![]() Dag 1: zondag 25 oktober 1992Amsterdam-CairoWelkom in een wonderlijke wereldOp de dag van vertrek regent het dat het giet! Om kwart over één (het is dan net even droog) lopen we met de rugzakken op naar station Zuid. We nemen de trein van 13.37 uur en drie kwartier later zijn we op Schiphol. Een beetje onwennig staan we daar met z'n allen. We wapperen wat met adressenlijsten ("Staan jullie hier ook op?" "Doe jij ook de drieweekse reis?"), schudden handen, klonteren wat bij elkaar. Onze reisbeer Suus heeft meteen veel bekijks en dat zou gedurende de hele reis zo blijven! Ons gezelschap blijkt behoorlijk gemêleerd: twee jonge stellen (waaronder wij), één ouder stel, twee alleenreizende mannen, twee alleenreizende vrouwen, twee paar samenreizende vriendinnen. Tijdens de ruim vier uur durende vliegreis vervelen we ons te pletter. De meesten bladeren in Egypteboeken, doch onze boeken liggen in de bagageruimte. We hebben sowieso weinig lectuur meegenomen en het minimum aan kleding. Dat zijn we zo gewend van het kamperen. Om kwart voor elf 's avonds landen we op de luchthaven van Cairo. In de benauwde hal wachten we eindeloos totdat alle formaliteiten zijn afgehandeld. Ik wissel alvast wat geld met een Traveller Cheque en daarna is het eindeloos wachten voor de paspoortcontrole. Er wordt heel wat afgestempeld! Uiteindelijk mogen we voet op Egyptische bodem zetten. Wederom staan we onwennig bijeen en vragen aan iedereen die er een beetje Westers uitziet: "Ben jij Sven?" want wij zijn de groep van Sven Henneken. Onder zijn leiding zullen we drie weken lang door Egypte trekken. Maar waar is hij? We stuiten op ene Doekle, die zegt dat we naar Dorien moeten vragen. Dorien komt ons te hulp en wijst ons op een gereedstaand personenbusje. Het is nacht in Cairo en aangenaam warm. De bagage wordt op het dak van het busje gelegd en daar gaan we dan. Aan boord bevinden zich een Egyptische chauffeur, twee verstekelingen en onze groep. De verstekelingen worden gaandeweg afgezet op de plek van bestemming. De radio staat aan en we horen voor het eerst de klagerige, typisch Arabische muziek. Voor sommigen een kwelling voor de oren, voor anderen een aangename afwisseling van het Westerse poprepertoire. Het busje, met mottige gordijntjes en tapijt op de vloer, zet er flink de vaart in. De chauffeur houdt kennelijk een wedstrijdje met zijn collega's. Bij het passeren van andere busjes wordt er uitbundig getoeterd en uit het raam geschreeuwd. Het verkeer is één grote chaos. In sommige wrakkige wagens zitten acht kinderen en vier volwassenen. Alles toetert, joelt en zwaait naar elkaar. Langs de kant van de weg staan billboards met wervende teksten voor speelfilms, lingerie en strijkplanken. Althans, ik neem aan dat het reclameteksten zijn, want mijn Arabisch is niet voldoende ontwikkeld. Dat er neonreclame bestaat in Arabische tekens, vind ik wonderlijk! Op een groenstrook, te midden van de verkeerschaos, staat een bruidspaar te poseren voor een fotograaf. Merkwaardig, zo midden in de nacht! We passeren een station, waar karretjes met etenswaren staan, rijden door smalle straatjes, langs een theater, draaien een hoek om en komen daar tot stilstand. Ik heb even het idee dat we niet verder kunnen vanwege het slechte wegdek, maar we zijn er al! De bagage wordt van het dak gehaald en we betreden het Happyton Hotel. Daar staat 'ie dan eindelijk: onze Sven. Hij draagt een T-shirt met het opschrift: "I'm not a tourist, I live here" en een eeuwenoude afgeknipte spijkerbroek. We krijgen een sleutel van hem en hij verzoekt ons zo spoedig mogelijk naar het dakterras te komen voor een welkomstdrankje. Even later zitten we met z'n allen op het terras en drinken Karkadé (hibiscussap). Sven vertelt dat hij ziek op bed gelegen heeft. Hij is, na zeven weken in Egypte, nu eindelijk door diarree geveld. We moeten wederom aan een aantal formaliteiten voldoen: er dienen papieren te worden ingevuld. Tevens betalen we voor ons visum en dragen bij aan de fooienpot. Daarna gaat Sven met een paar hongerigen naar een restaurant om een snack te eten. Paul en ik maken een ommetje in de buurt. De straten zijn ongelofelijk vuil en stoffig. Overal ligt afval. Er lopen heel wat beesten rond: katten, ratten, honden en we zien zelfs een fret! De huizen zijn allemaal bouwvallig en onafgebouwd. Of de buurt onder de aardbeving heeft geleden (*op 12 oktober werd Cairo getroffen door een zware aardbeving), is moeilijk te zeggen. Ons hotel staat er in ieder geval nog. De entree ziet er keurig uit: marmeren trap, marmeren hal, balie. Het souvenirsstalletje middenin de hal is rommelig. Op de grond staan een paar kapotte televisietoestellen. Via een stenen trap of een krap liftje gaat men naar boven. Wij verblijven op kamer 803. Het is een belachelijk grote ruimte. Er staan notabene drie tweepersoonsbedden in! Verder hebben we een houten tafel, twee stoelen, een ingebouwde kast, een airco, een douche en een w.c. met een gore bril.
|
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |