Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |
Inhoudsopgave
|
Egypte 1992Dag 4: woensdag 28 oktober 1992MemphisDjoser piramideSerapeumMastaba van TiPiramide van Cheops, Chephren en MycerinusHoe hebben ze dat voor elkaar gekregen?Onze patiënt is weer helemaal de oude en kan doorgaan met de reis. Er is echter een nieuwe patiënt bijgekomen: het eerste geval van diarree is geconstateerd. Om 8 uur vertrekken we met een luxe bus richting Memphis. We hebben een "verstekeling" aan boord: ene Hans, een aankomend reisleider. Hij loopt een dagje met ons mee. Van het oude Memphis is weinig overgebleven, daar de huizen van leem waren gemaakt. We verlaten heel even de bus, schieten wat plaatjes van de Sfinx en vervolgen onze weg. We rijden door een zeer vruchtbaar landschap met vele dadelpalmen. Op de weg hebben landarbeiders takken van de palmen neergelegd, zodat ze platgereden worden. Van de uitgeplozen takken worden bezems gemaakt. Op een gegeven moment zien we de trappiramide van Djoser opdoemen. Er omheen in de woestijn staan tombes. Allereerst lopen we door een soort tempeltje met zuilen. In de nissen zitten mannen die bezig zijn met oude ambachten. We komen terecht op een binnenplaats en recht tegenover ons staat de Djoser-piramide. Althans, het is eigenlijk een necropolis. Hij is anders gebouwd dan 'echte' piramides: trapsgewijs. Het is helaas verboden de necropolis te betreden, in verband met instortingsgevaar. We lopen rond over het complex. Behalve de mensen van ons groepje en wat plaatselijke ambachtslieden is er in de verste verte niemand te zien. Ik bezoek de kleine piramide van Unas. De muren zijn geheel en al voorzien van ingekleurde hiëroglyfen. Ook bezoek ik de mastaba van prinses Idut. De muren zijn beschilderd met allerlei voorstellingen uit het dagelijks leven. Het lijkt net een stripverhaal. Met de bus gaan we op weg naar het Serapeum. Onderweg stoppen we bij een dadelboomgaard en stappen uit. Een paar oude dametjes in het zwart komen ons al kijvend tegemoet. Ze willen baksjies, maar daar moet wel wat tegenover staan, vindt Sven. Hij "jaagt" een oude dadelplukker de boom in. Wij fotograferen de goede man van alle kanten en mogen verse dadels proeven. Ze zijn heerlijk! We geven een rondje fooien en gaan weer op weg. Wij rijden langs Papyrus-instituten en tapijtscholen. Daar worden kinderen opgeleid tot handwerkslieden. We komen aan bij het Serapeum: een onderaardse tempel waar 22 gemummificeerde stieren zijn gevonden. Een opdringerige gids wil ons door de ruimte loodsen, doch Sven treedt assertief op en wuift de man weg. Zonder gids hebben we rustig de tijd om alles te bekijken. Veel is er echter niet te zien. Alleen sarcofagen. De mummies en schatten zijn naar musea overgebracht. Aan de mastaba van Ti is meer af te zien. De wanden zijn kleurrijk versierd met reliëfs. Er zijn allerlei herkenbare situaties afgebeeld, zoals de visvangst en de jacht op nijlpaarden. De kleuren zijn goed bewaard gebleven. Bij een restaurant met de fraaie naam "Saqquara's Nest" gebruiken we de lunch. We eten op het tuinterras. De toiletten zijn goed onderhouden, zo meldt Myrjam, dus na haar volgt successievelijk de gehele groep. Nette w.c.'s zijn namelijk een zeldzaamheid in Egypte. Bij de deur staat een meisje klaar met w.c.-papier. Tegen betaling van baksjies krijgt iedereen twee velletjes mee. Wat een luxe! Na de maaltijd rijden we naar de drie bekende piramides. Het is een drukte van belang. Niet alleen toeristen, doch ook de Egyptenaren zelf doen graag een dagje piramide. Met Paul en Jan ga ik de piramide van Cheops binnen. Met een stijl trappetje klimmen we omhoog. Het is er zeer krap. Geen aanrader voor mensen met claustrofobie. We komen uiteindelijk in een lege ruimte, waarin slechts een afgebrokkelde sarcofaag staat. Alle interessante stukken zijn uiteraard veilig opgeborgen in musea. Maar men had toch wel wat replica's kunnen neerzetten, vinden wij. We zijn enigszins teleurgesteld, doch de ruimte waarin we staan dwingt niettemin respect af. "Hoe hebben de oude Egyptenaren dat voor elkaar gekregen?" vragen we ons telkens af. Eén trap en een sluip-door-kruip-door gangetje lager ligt de grafkamer van de koningin. Wederom een lege ruimte. Wanneer we de piramide verlaten hebben, ploegen Paul en ik door het zand richting Chephren en Mycerinus. Onderweg worden we steeds lastig gevallen door ezel- of kamelendrijvers. Ze kennen allerlei Nederlandse uitdrukkingen. We gaan nergens op in. Zéker niet op de suggestie van een jongetje om Suus voor zijn kameel te ruilen! We lopen een stuk door de woestijn en zien de piramides achter ons als een magnifiek decor. Uiteindelijk komen we op een hedendaagse begraafplaats terecht. Daar vandaan vangen we een glimp op van de Sfinx. Dan is het tijd om te gaan. Van andere groepsleden horen we dat het boot-museum erg mooi is. Er ligt een boot tentoongesteld die als bouwpakket in één van de graven is gevonden. Het was de bedoeling dat de dode daarmee de oversteek naar het dodenrijk zou maken. In de wijk Gizeh stoppen we bij een supermarkt. We slaan wat etenswaren in voor de grote treinreis van morgen. Onderweg naar het hotel wordt al lekker gesnoept. We hebben een leuk spel bedacht om Arabische cijfers te leren: nummerborden noemen. 's Avonds eten Paul en ik in een eenvoudig tentje met zaagsel op de vloer. Er wordt slechts één gerecht geserveerd: koshari. We schuiven aan en krijgen meteen een volle kom voor ons neus. De eigenaar vindt het bijzonder leuk dat er twee toeristen bij hem komen eten. We krijgen een gratis schoteltje rijstepap van hem. Omgerekend kost de maaltijd met twee flesjes cola per persoon 1 gulden 50! We geven de eigenaar een forse fooi. Op de fruitmarkt kopen we een pond verse dadels voor een kwartje en een pond bananen voor 75 cent.
|
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |