![]() |
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |
Inhoudsopgave
|
Madagaskar en Mauritius 2006![]() Dag 2: donderdag 12 oktober 2006Port St. Louis-AntananarivoStadswandelingEtentje met de groepWe gaan naar Tana toe!Buiten kleurt de horizon oranje. Ik heb weinig geslapen. Af en toe heb ik naar een filmpje gekeken. Onder andere naar een geweldige documentaire over een zwemmer en een hardloper die het tegen respectievelijk een otter en een cheetah opnemen. De otter is heel grappig. De cheetah is beeldschoon en indrukwekkend. Mauritius is op het eerste oog vulkanisch. Tussen de zwarte rotsen liggen groene velden. In de aankomsthal staat reisbegeleider Kees ons op te wachten. Omdat we een paar uur moeten wachten, maakt hij van de gelegenheid gebruik om een introductiepraatje te houden en ons drie formulieren te laten invullen. We spreken af dat we vanavond met de hele groep gaan eten. Het vliegveld, met de ingewikkelde naam Sir Seewoosagur Ramgoolam, is slechts klein. In tien minuten hebben we alle winkeltjes gezien. Na een paar uur doelloos rondhangen, kunnen we aan boord. Op het vliegveld en ook in het vliegtuig is het ijskoud, vanwege de airco die op volle toeren draait. Een steward spuit een insectenverdelgingsmiddel in de cabine, zodat er geen ongewenste beestjes naar Madagaskar meereizen. We krijgen wederom een formulier om in te vullen. We kennen ons paspoort- en visumnummer ondertussen uit ons hoofd. Madagaskar ziet er bij het dalen droger en onherbergzamer uit dan Mauritius. De paspoortcontrole verloopt vlot. Daarna staan we lange tijd bij de bagageband. Paul heeft zijn rugzak al, maar die van mij laat op zich wachten. De laatste bagage komt voorbij. Helaas, mijn rugzak en de weekendtas van groepsgenote Veronique zitten er niet bij! Kees komt ons te hulp. In een klein kantoortje moeten we een vermissingsformulier invullen. We zijn niet de enige gedupeerden: er staat ook een hele groep Fransen. De dienstdoende ambtenaar spreekt gelukkig goed Engels. Bovendien heeft hij plaatjes van allerlei bagagesoorten, zodat we precies kunnen aanduiden hoe onze bagage er uit ziet. Hij schrijft alles nauwkeurig op. Kees stelt ons gerust: meestal komen vermiste spullen na één à twee dagen terecht. We blijven weliswaar slechts één nacht hier, maar komen over twee dagen terug. Paul heeft in de tussentijd geld gewisseld en heeft nu zakken vol Ariary's (=munteenheid van Madagaskar). Tienduizend Ariary is vier Euro. Je bent hier al gauw miljonair! Iedereen van de groep leeft mee met Veronique en mij. Ze bieden allerlei spullen te leen aan. Erg aardig. Vooralsnog hoop ik morgen m'n eigen spullen weer te hebben! Met een kleine bus rijden we naar hotel Shanghai. Onze chauffeur heet Mange en de jonge bijrijder Etiënne. Onderweg zien we mooie taferelen, zoals: rijstvelden, mensen die de was doen aan een rivier, Jacarandabomen met lila bloesem en Frans ogende huizen in aardetinten. Vlakbij het hotel is een politieblokkade. We worden aangehouden en er vindt een snelle check plaats. Het hotel blijkt in de ambassadewijk te staan, vandaar de controle. We krijgen kamer 105 toegewezen, die netjes en ruim blijkt te zijn. De badkamer staat volgepropt met een wastafel, toilet, bidet en bad. Tjongejonge, dat hebben we thuis niet eens! Bovendien hebben we een enorm balkon, vanwaar we over de stad uitkijken. Op het balkon schuin beneden ons, huppelen drie konijnen rond. We hebben een half uur de tijd om bij te komen. Daarna hebben we met een aantal mensen afgesproken om een stadswandeling te maken. Ik check mijn handbagage en zie tot m'n opluchting dat mijn tampons daar in zitten. Die zijn hier moeilijk verkrijgbaar, heb ik gelezen. Ook mijn medicijnen zitten in m'n handbagage. Mocht ik m'n rugzak niet direct terugkrijgen, dan heb ik de belangrijkste spullen nog bij me! Ik bel naar Nederland om te melden dat we goed zijn aangekomen en dan is het tijd om te gaan wandelen. Kees chartert drie taxi's om naar het beginpunt van de wandeling te rijden. Met z'n vijven komen we in een klein Renaultje te zitten. We rijden naar de bovenstad. Halverwege de heuvel begint het Renaultje te sputteren. Oeps, benzine op! Er wordt snel wat bijgetankt uit een PET-fles en daar gaan we weer. Op het hoogste punt stappen we uit. De taxi rolt naar beneden zonder de motor te gebruiken. Dat is nog eens zuinig rijden! Vanaf dit punt hebben we een prachtig uitzicht over de stad. De stenen huizen uit de Franse periode zien er bijzonder uit. Ook zien we een groot aantal katholieke kerken. De Fransen hebben duidelijk invloed gehad op het geloof. Een school gaat net uit en tientallen kinderen, in lichtblauwe uniformpjes, stromen de straat op. Ze blijven nieuwsgierig staan wanneer ze ons zien. Schaamteloos schieten we plaatjes. De kinderen vinden het wel geinig en poseren met veel bravoure. Sommigen zijn een beetje verlegen en blijven liever op de achtergrond. In een rustig tempo lopen we steeds verder naar beneden en stoppen regelmatig bij bezienswaardigheden of mooie uitzichten. Er lopen wat haveloze kindertjes mee die doorlopend om snoepjes bedelen. Ze vinden het geweldig om op de foto te mogen en daarna het resultaat te bekijken op het kleine beeldschermpje. Daar weegt geen snoepje tegenop! We komen langs de ingang van een moskee en treden bedeesd naar binnen. Een man heet ons welkom en zegt dat we gerust mogen doorlopen mits we eerst onze schoenen verwijderen. Wij bedanken voor de eer: er is een dienst aan de gang en die willen we niet verstoren. Verderop is een mooi uitzichtspunt over het stadion en een gedeelte van de stad. Beneden zit een man in zijn onderbroek kleren te wassen in een stroompje. We komen langs een paar kledingzaken. Veronique en ik besluiten wat shirts te kopen, voor het geval onze bagage niet terug komt. Ik koop één T-shirt met lange mouwen, één met korte mouwen en een lange broek van het merk Maki Company. Het is van goede kwaliteit. Er zit een leuk logo op van een apengezichtje. Verderop in de winkelstraat krijgen we te maken met brutale bedelaars. De meeste zijn vrouwen met een kindje op de arm. Ze bedelen doorlopend om geld en poedermelk. Het is heel sneu, maar ik ga er niet op in. Als je de één iets geeft, moet je ook voor de ander iets doen en daar is geen beginnen aan. Bij een grote supermarkt slaan we wat etenswaren in. We gaan in een park op een bankje zitten om onze pas verworven snacks op te eten. Dat is niet zo slim, want we worden belaagd door hondsbrutale bedelkinderen, die een greep in onze plastic tassen doen. We lopen een stukje langs de bazaar, die gevestigd is in stenen huisjes met puntdaken, en dan gaan we hotelwaarts. De plattegrond wordt geraadpleegd, maar we komen er niet uit hoe we moeten lopen. We dalen een trap af en blijken dan vlak in de buurt te zijn. Om kwart over zeven gaan we eten met z'n allen. We gaan te voet en worden geëscorteerd door iemand van het hotel. Het restaurant heet Chez Sucett. We worden bediend door een ober in Hawaïhemd, die best in is voor een geintje. We krijgen allerlei kleine hapjes uit de Malagasy keuken voorgeschoteld. Erg lekker allemaal. De sfeer is goed en er wordt regelmatig gelachen. Van Monique, die naast mij aan tafel zit, mag ik wat ondergoed lenen. Ik haal het na het eten bij haar op. Ondanks de confronterende straatbeelden van bedelaars, lijmsnuivers en haveloze kinderen, vind ik Antananarivo (ook wel Tana genoemd) een prettige stad, waar ik me niet onveilig voel.
|
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |