![]() |
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |
Inhoudsopgave
|
Madagaskar en Mauritius 2006![]() Dag 6: maandag 16 oktober 2006Fietstocht naar AndraikibimeerOp de fietsWe hebben hier een hele dag te spenderen en die gaan we fietsend doorbrengen. Maar eerst ontbijten. Nadat we ons door een haag van pousse-pousserijders heen geworsteld hebben, komen we terecht bij Le Point Chaud, een piepklein restaurantje met een veranda. We nemen plaats en meteen komt er een oude pousse-pousserijder informeren of hij ons straks naar het hotel mag brengen. De pousse-pousserijders zijn zo "pushy", omdat ze hun karren elke dag huren. Ze moeten dus eerst hun huurprijs eruit halen, voordat ze winst beginnen te maken. Ze hebben vast een ongelofelijk goede conditie, want ze draven van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op hun blote voeten van hot naar her, terwijl ze nauwelijks te eten hebben. We willen best ons ontbijt delen met de oude baas, maar hij is opeens verdwenen. Er komt een pousse-pousse duo voor in de plaats: de oude Joseph en zijn jonge maatje Jean-Baptiste. Terwijl we aan een lekker ontbijtje zitten, dat bestaat uit omelet en veel brood, trekt het dagelijkse leven aan ons voorbij. We zien dames met manden vol wortels op het hoofd. Kinderen die naar school gaan. Venters die edelstenen aan de man willen brengen en heel veel pousse-pousses. Aan de kleding te zien, zijn de meeste mensen schrikbarend arm. Het is een ongekende luxe als je schoenen aan je voeten hebt. Laat staan schoenen in de juiste maat. Een jongen gaat gekleed in een gehavend keukenschort. En dat terwijl de kinderen in Nederland lopen te zeuren als ze geen merkkleding krijgen. We delen her en der wat brood uit en gaan dan terug naar het hotel. Om negen uur begint de fietstocht. Op de binnenplaats staan stoere mountainbikes klaar. De fietsers worden in twee groepen verdeeld. De groep waar Paul en ik bij zitten, wordt geleid door Benjamin. In een lange rij rijden we het dorp uit. Het is even wennen: de fietsen zijn een stuk minder solide dan ze er uit zien! Al gauw rijden we een ander dorp binnen, waar het een stuk rustiger is op straat. De weg is geasfalteerd en we hoeven geen steile hellingen te beklimmen. Het is dus goed te doen. Na een stuk of vijf dorpjes, waar we telkens vriendelijk worden begroet, komen we bij het Andraikibimeer. Het blauwe meer contrasteert fel met de groene bomen en rode aarde er omheen. De hemel is blauw met wat wolkjes. Voor het eerst is het echt zonnig en warm. We maken een rondje langs het meer. Paul neemt de tijd voor een fotostop bij twee wasvrouwen. Eén van de vrouwen is een beetje aan het flirten en vraagt of Paul bonbons voor haar wil kopen. Aan de andere kant van het meer staan wat kleine winkeltjes en een bouwvallige villa. In het water staan de resten van een duikplank. We rusten aan de oever van het meer en genieten van de omgeving. Paul koopt bij één van de winkeltjes een tableautje met de plattegrond van Madagaskar, waar de vindplaatsen van halfedelstenen op aangeduid staan. Hij krijgt er een kristal bij cadeau. We spreken met Benjamin af dat we doorrijden naar het Tritriva meer, wat zeven kilometer verderop ligt. We komen een aantal steile hellingen tegen, waar we lopend tegenop klauteren. Ik begin ondertussen pijn in al m'n spieren te krijgen. De weg is verhard, maar niet geasfalteerd. Er ligt een dikke stoflaag op. Dat maakt het extra zwaar. In het volgende dorp worden we als bij toverslag omringd door een dikke haag kinderen. Ze stellen ons allerlei vragen. Paul en ik besluiten af te haken: we vinden de tocht te zwaar. Benjamin vraagt of we zeker weten hoe we terug moeten rijden. Paul stelt hem gerust. Het is geen moeilijke route en onderweg staan overal borden. De rest van de groep trekt dapper verder. We hebben nu alleen afdalingen, dus de terugweg gaat lekker vlot. Op een splitsing kiezen we voor de toeristische route. We komen op een pad met een dikke laag mul zand. Na een kilometer ploeteren geven we het op. We picknicken in een rijstveld en hebben een prachtig uitzicht over de akkers. Heerlijk! We komen helemaal tot rust na die enerverende tocht. We zijn blij dat we omgekeerd zijn. Er komen weinig mensen langs. We zien een jong stelletje op een fiets, een jongeman, twee schoolkinderen en een oude baas die moeizaam vooruit komt. Wanneer we genoeg gegeten en gedronken hebben, rijden we terug naar de splitsing. Daar staat, heel strategisch, een houten kioskje. Er hangen vier mannen en een vrouw rond. Ze vinden het heel vermakelijk dat een blanke vrouw op fiets bij hen stopt. Ik vraag of ze water hebben, want onze voorraad begint te slinken. Nee, dat hebben ze niet. "Hoe oud ben je?" vraagt de enige vrouw in het gezelschap. Mijn cijferkennis in het Frans is niet zo goed, dus ik schrijf mijn leeftijd in het zand: 42. Ze vindt het een giller. We volgen verder de reguliere weg naar Antsirabe en stoppen nog één keer bij een kioskje, maar ook daar hebben ze geen water. De lokale bevolking drinkt natuurlijk gewoon uit de kraan of pomp. Vijf kilometer voor Antsirabe begint mijn fiets kuren te vertonen. Paul kan het euvel gelukkig verhelpen. We slaan verkeerd af bij een rotonde, rijden terug en kijken goed om ons heen. Aha, nu herkennen we het weer! Daar ligt het sjieke thermengebouw. Van daar uit vinden we gemakkelijk het hotel terug. We gaan onder de douche en kleden ons om, want we zijn enorm stoffig en plakkerig geworden. We vinden dat we wel wat verwennerij kunnen gebruiken na die barre tocht, dus lopen we even later naar de thermen. In de Franse periode was Antsirabe een kuuroord. Het thermengebouw ligt er prachtig bij op een heuveltop. Thans is het in gebruik als luxe hotel. In de gang hangt lokale kunst. Met eenvoudige verfstreken zijn dagelijkse taferelen afgebeeld. Ook hangt er een aantal zwart/wit foto's van het concours d'élégance in 1935. Een uniek tijdsdocument. We strijken neer op het terras, met uitzicht op een zwembad en een tropische tuin, en laten ons bedienen door beleefde jongens in rode jasjes. Wat decadent is dit! Op het genante af. Dat dit bestaat naast alle armoede die we op straat hebben gezien is haast niet te bevatten. Met een beetje fantasie zien we hier rijke Franse dames rondkuieren, met lange rokken en parasolletjes, roddelend over de mooie, inlandse boys. We genieten van de weldadige rust. Zodra we het terrein van de thermen verlaten, is het gedaan met de rust. We worden weer aan alle kanten aangeklampt. De pousse-pousserijders laten zich niet gemakkelijk verjagen. Na drie keer resoluut nee-zeggen, vragen ze toch nog: "Straks misschien? Onthoud mij, Jacques, numero cinq!" Twee ondernemende kinderen proberen hun euromunten bij ons om te wisselen. Paul komt op het idee om bonbons te kopen voor de dappere fietsploeg. In de hoofdstraat zit een sjieke chocolaterie. Op de deur hangt het bordje "fermée", maar de winkel blijkt toch open te zijn. We worden bediend door een keurige madame. Met zorg kiezen we bonbons uit en keren dan terug naar het hotel. Voor de poort treffen we Pascal, die met grote smile en wijd opengesperde ogen weer een paar maal zijn naam en nummer roept. Op de binnenplaats van het hotel wachten we de fietsploeg op. Ze zijn behoorlijk uitgeput en vinden het fijn onthaald te worden met chocolaatjes. We gaan met z'n allen op het terras van een naburig café zitten, waar we doorlopend lastiggevallen worden door venters met handgeborduurde tafellakens, edelsteentjes en sinaasappels. Vanmorgen hebben we sinaasappels gekocht bij een meisje-met-mand-op-het-hoofd. Ze had een onweerstaanbare aanbieding voor ons: 1 sinaasappel voor 200 Ariary, 3 sinaasappels voor 1000! We kregen er uiteindelijk 5 voor 1000. Ze hielden qua smaak het midden tussen sinaasappel en mandarijn. Aan het eind van de middag valt de groep uit elkaar. Wij gaan met z'n tweeën bij de thermen eten. Hoewel we slechts de helft van de tocht hebben gedaan, zijn we nog steeds moe. We vinden dat we goed moeten eten. In het sjieke restaurant staat een buffet klaar. Ik neem van alles wat. Vooral de groentesoep is erg lekker. Op de terugweg naar het hotel worden we uiteraard weer aangesproken door een pousse-pousser. Hij vertelt ons dat het lelijke monument op de boulevard de onafhankelijkheid van Frankrijk symboliseert. Er zit een notenbalk en de tekst van het volkslied in verwerkt. Hij zingt het voor ons uit volle borst. Er wordt sowieso regelmatig gezongen en gemusiceerd op straat. Lang niet zoveel als in Cuba, zoals sommige reisgenoten weten te vertellen, maar wel beduidend vaker dan in Nederland.
|
Home | Reizen | Contact | Site Map | Zoeken |