REISAFFICHE

Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Inhoudsopgave
Inleiding
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Dag 11
Dag 12
Dag 13
Dag 14
Dag 15
Dag 16
Dag 17
Dag 18
Dag 19
Dag 20
Dag 21
Dag 22
Evaluatie en tips Foto's



Madagaskar en Mauritius 2006

Kleine Markt, Antsirabe

Dag 7: dinsdag 17 oktober 2006

Pousse-pousse tocht door Antsirabe
Ambositra

Pousse-pousse!



We ontbijten in een Maggihuisje. Wie had zoiets ooit kunnen bedenken? Het is een uitbouw van theesalon Mirina. Om de bedelaars af te schrikken zit er een hekwerk voor. Niet dat het helpt, want binnen de kortste keren staat iedereen met uitgestoken hand voor het tralieraampje. Een snottebellend jongetje, een oud echtpaar met lepra en de kleedjesverkoopsters vragen onze aandacht. Vooral het oude echtpaar vind ik meelijwekkend.

Na het ontbijt gaan we op expeditie naar het postkantoor. Er staat een hele lange rij. We lopen eerst maar even een blokje om, daarbij worden we "subtiel" geschaduwd door Joseph en Jean-Baptiste, die telkens vragen of ze ons mee mogen nemen in de pousse-pousse. Nee, nu eerst het postkantoor.

Wanneer we terugkeren is de ergste drukte voorbij. Er staan wat mensen van de groep, die, net als ik, postzegels willen kopen. De postzegels zijn heel kleurrijk. Ik verstuur zeven kaarten. Post doet er ongeveer drie weken over, dus ze komen pas aan wanneer we al thuis zijn.

Met Joseph en J.B. in ons kielzog lopen we naar de kathedraal. Die blijkt gesloten te zijn. Vervolgens gaan we naar de kleine markt. De twee mannen blijven in een zijstraatje wachten.

De markt is erg kleurrijk. Wij zijn de enige toeristen die er rondlopen. In het overdekte gedeelte zijn groente, vlees en vis te koop. Het vlees ziet er, in mijn ogen, onsmakelijk uit. Het zijn óf hele grote lappen compleet met organen, óf kleine onbeduidende stukjes, zoals koppen, poten of ogen. De groente is piramidegewijs opgestapeld, zelfs de sjalotjes! Een vrouw snijdt routineus een wortel in ragfijne reepjes. Bij sommige kraampjes wordt voedsel geserveerd: een variatie op saté, met rijst en tomatenchutney. Aan de buitenkanten van de markt staan de kraampjes met kleding en huishoudelijke artikelen.

Opeens horen we het doordringende stemmetje van Pascal, numero 8. We gaan echter in zee met Joseph en J.B., want die hebben ons zo trouwhartig gevolgd. Hoeveel het kost? Dat laten ze graag aan ons over. We vragen of ze ons naar de grote markt kunnen brengen. Ik stap bij Joseph in de pousse-pousse, want hij is al zo oud en ik ben minder zwaar, en J.B. krijgt Paul in z'n kar. Ze rijden achter elkaar aan.

Natuurlijk maken ze een flinke omweg. Eerst door een keurige villawijk met Frans aandoende huizen, dan door een markt met houten meubels. Ze voeren ons mee naar een handwerkatelier waar tafelkleden worden gemaakt, maar daar hebben we geen interesse in. We nemen een kijkje bij een pousse-pousse fabriek en daarna rijden Joseph en J.B. ons het parkeerterrein van een grote supermarkt op. Misschien willen we daar even kijken? Het lijkt me wel lachen.

Paul blijft buiten en ik ga met een megagrote boodschappenkar de winkel in. Het blijkt een soort Makro te zijn met een bijzonder mager assortiment. Op de schappen staan voornamelijk snoepgoed, frisdrank, babyvoeding, luiers en waspoeder. Ik sla een grote zak biscuitjes, een zak lollies en een zak hoestbonbons in. Voor Joseph en J.B. koop ik twee flesjes cola.

De boodschappen worden aangeslagen door een caissière, maar ik moet verderop bij een loket betalen. Joseph en J.B. glunderen, wanneer ik hun de cola geef. Ze bergen het op in een ruimte onder de zitplaats van de pousse-pousse. Daarna brengen ze ons naar de Grote Markt. We vinden dat we nu wel genoeg "gepoust" zijn en willen afrekenen. Paul wil ieder 5000 Ariary geven, maar dat vinden ze te weinig. Nee, ieder 10.000! We gunnen die twee best wat, maar dit is buiten proportie. Na veel gedoe en gesteggel, waarbij Paul "boos" wegloopt, nemen ze genoegen met 6000 p.p. Jammer dat dit soort dingen altijd zo moeizaam gaan, als je niet van tevoren een prijs afspreekt.

We zijn het gedoe al snel vergeten, wanneer we de markt betreden. Het is weer een ware kleurenzee. De Malagasy staren ons verbaasd aan. We kijken naar de marktwaren, maar ook naar de mensen. Weer een hoop mooie, gave gezichten. De bevolking is hier van oorsprong Indonesisch en dat is goed te zien.

Een oud vrouwtje, dat bovenop een kraam zit, roept ons iets na en begint te giechelen. Paul vraagt of hij een foto van haar mag maken, maar dat wil ze niet. Het moet voor de plaatselijke bevolking een rare gewaarwording zijn dat wij foto's van hen willen nemen, terwijl ze gewoon met hun dagelijkse werk bezig zijn.

We scharrelen terug door de markt en maken dan een mooie wandeling langs het meer dat in het centrum van de stad ligt. Aan de oever grazen wollige geiten. Vrouwen en mannen staan in het water wasgoed of zichzelf te wassen. De kleren en kleden worden uitgespreid over het gras, om te drogen. Een paar mannen bewerken een rijstveld.

Ik krijg aandacht van een schattig setje: een jongetje en een meisje van een jaar of zeven. Ze doen heel aanhalig met elkaar. Ik maak een foto van hen en geef ze allebei een biscuitje. Ze lopen nog een heel eind giechelend met ons mee. Het zijn kinderen van goede komaf, want hun kleren zien er netjes uit en ze zijn op weg naar school met een flesje melk in de hand. Niettemin hebben we langs het meer ook weer schrijnende armoe gezien.

We lopen omhoog bij de thermen en gaan koloniaals doen op het terras. Nadat we van frisdrank, bier en soep genoten hebben, begeven we ons weer in de drukte van de stad. Bij de uitgang horen we opeens een bekend stemmetje: "Pascal, numero huit!" Hoe is het mogelijk! Die jongen bestrijkt de hele stad!

Paul heeft in een vakje van zijn fototas nog wat geld gevonden en dat gaan we wisselen. We krijgen een enorme stapel bankbiljetten, die ik met moeite in m'n portemonnee weet te proppen. Op de hotelkamer verdeelt Paul het geld over het aantal resterende dagen. Ik krijg elke dag een bepaald budget. We hopen dat we het op die manier tot Mauritius kunnen redden.

Ik ga op de binnenplaats zitten om in m'n dagboekje te schrijven. Zo langzamerhand komen de verschillende groepsleden binnendruppelen en vertellen hun ervaringen.

Om drie uur vertrekken we met de bus naar Ambositra. Het is slechts een korte rit. Onderweg vertelt Kees iets over seksuele relaties in Madagaskar. Het is ongebruikelijk dat een vrouw als maagd het huwelijk in gaat. Soms heeft ze al een paar kinderen, voordat ze trouwt. Na het huwelijk gaan zowel man als vrouw regelmatig vreemd. Hoewel men wel met het hele gezin bij elkaar woont, is de structuur nogal los. Iedereen voedt elkaars kinderen op. Een echtpaar dat geen kinderen kan krijgen, krijgt een paar adoptiekinderen toegewezen. Ik vind het opmerkelijk dat hier een hele andere seksuele moraal heerst dan in andere verre landen waar we tot nu toe geweest zijn.

We rijden langs kleurige lappendekens van rijst (net aangeplant), gerst en rode aarde. Madagaskar wordt ook wel "het rode eiland" genoemd, wat geheel terecht is.

Ambositra blijkt een levendig plaatsje te zijn. We worden niet meteen door pousse-poussers besprongen. Wat een verademing! Langs de weg waar het hotel gevestigd is, stikt het van de winkeltjes (=houten keten) en eettentjes. Bij het hotel is het een oase van rust. Ook hier weer een binnenplaats, met een rotstuintje en een schommelstoel deze keer. Op de muur van de binnenplaats is een mooie schildering aangebracht van een herder met zeeboes en naast de voordeur staan twee "totempalen". Deze streek staat bekend om het houtsnijwerk en kunstnijverheid. Op de kamer treffen we kunstig geborduurd beddengoed aan. De kamerdeur is opgesierd met houtsnijwerk.

Om zeven uur gaan we met een groepje van tien op zoek naar een restaurant. We sjokken een steile helling op en komen op een dorpsplein. We vragen aan iemand of hij een goed restaurant weet. "Je kunt rechtdoor lopen, of naar links", luidt de aanduiding. Een beetje vaag, maar het klopt wel: we komen uiteindelijk bij een leuke eettent. Aan tafel wordt regelmatig flink gelachen. Het gespreksniveau daalt gestaag, wanneer we allerlei flauwe opmerkingen over de banane flambé maken, die als toetje op de kaart staat. Het is het nationale dessert. De naam wordt ook gebruik om een vrouwenversierder aan te duiden. Monique en ik nemen er één. Hij wordt aan tafel geflambeerd. De banaan, bedoel ik, niet de vrouwenversierder!

Via een andere route lopen we terug naar het hotel. Het is goed dat sommigen van ons een zaklampje hebben meegenomen, want het is stikdonker.


<-Vorig hoofdstuk: dag 6 Volgend hoofdstuk: dag 8->
Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Valid HTML 4.01 Transitional