REISAFFICHE

Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Inhoudsopgave
Inleiding
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Dag 11
Dag 12
Dag 13
Dag 14
Dag 15
Dag 16
Dag 17
Dag 18
Dag 19
Dag 20
Dag 21
Dag 22
Evaluatie en tips Foto's



Madagaskar en Mauritius 2006

Périnet Reservaat

Dag 4: zaterdag 14 oktober 2006

Périnet Reservaat
Orchideeëntuin
Andasibe

Pech, geld weg



Om zeven uur vertrekken we. We maken weer een mooie rit. Niet lang, deze keer. Wanneer we aankomen in het Périnetreservaat realiseer ik me met schrik dat mijn geldriem nog in het Emeraude hotel ligt! Ik weet ook precies hoe het gegaan is, nu ik eraan terugdenk. Gisteravond heb ik de riem afgedaan en op bed gelegd. Het was zó koud dat ik met kleren en al in bed ben gestapt. Vanmorgen heb ik de dekens terug geslagen, zodat de geldriem niet meer te zien was. Vandaar dat ik vergeten ben hem mee te nemen. Ik schiet snel Kees aan. Hij heeft het telefoonnummer van Emeraude niet bij de hand, maar Mange biedt aan om terug te rijden. Dat vind ik erg attent van hem. Ik heb er alle vertrouwen in dat de riem weer boven water komt.

Gerustgesteld trek ik met een groep van acht mensen en gids Pascal het regenwoud in. We hebben voor de middellange tocht gekozen, die drie tot vijf uur duurt. Het pad is goed begaanbaar, vooral het eerste stuk: dat is gewoon betegeld.

We komen langs een viskwekerij, waar tilapia en karpers worden gekweekt. In het begin van de tocht ligt de nadruk op de flora. Vooral de bananenbomen, waaierpalmen en epifyten (=parasiterende varens) vind ik mooi. Pascal vertelt iets over de Palisanderboom, die slechts héél langzaam groeit, en wijst ons op een zeer giftige plant met rode bladeren. Wanneer je één blaadje eet, ben je binnen twintig minuten dood. Goed om te weten, al was ik niet van plan een blaadje in m'n mond te steken.

We trekken steeds dieper het woud in en krijgen nu ook fauna te zien. Eerst een imposante termietenheuvel. In de verte horen we de Indri Indri's joelen, maar de eerste lemuur die we tegenkomen is een bruine lemuur. Hij is heel moeilijk te spotten. Eindelijk zien we hem dan: heel hoog in een boomtop.

Even later zien we de eerste Indri: een zwart/witte lemuur die uitsluitend in het wild voorkomt en uitsluitend in dit reservaat. Men heeft geprobeerd ze in gevangenschap te houden, maar dan sterven ze binnen twee weken. In de vrije natuur kunnen ze tachtig jaar worden. Ze leven in kleine familiegroepjes van twee tot vijf leden. De vrouwtjeslemuur krijgt om de drie jaar één jong.

Op een verhard pad komen we de andere helft van onze groep en een groep Fransen tegen. Ze verdringen zich rond een boom, waar een kameleon zou zitten. Maar wáár? We speuren alle takken af en opeens ziet iemand hem. "Ja, daar zit 'ie! Als je nou onder die eerste horizontale tak doorkijkt, dan zie je hem rechtsboven, half achter een blad. Hij is gifgroen!" Dat soort aanwijzingen zijn aan de orde van de dag wanneer je op regenwoudsafari bent.

Een gids weet de kameleon zo gek te krijgen dat hij overstapt op een losse tak. De gids haalt de tak naar beneden, zodat we de kameleon van dichtbij kunnen zien. Een Française laat hem op haar arm lopen. Dat vindt de kameleon prima: hij gaat niet meer bij haar vandaan!

Een kameleon is leuk, maar het gaat ons om de Indri's. In totaal krijgen we er zes te zien. Het zijn gigantische beesten. Meestal zitten ze hoog in de bomen, zodat je je hoofd in je nek moet leggen om ze te kunnen zien. We spotten ze nu steeds sneller, want we krijgen er steeds meer oog voor. Een jonge Indri zit redelijk dichtbij. Hij peuzelt lekker van de bladeren. Het zijn ontzettend leuke beesten. Vooral hun zwart/witte uiterlijk en hun indringende "gehuil" spreken aan. Pascal kan de geluiden goed nabootsen. Hij imiteert ook de paringsroep, die een beetje als een smakzoen klinkt.

Over een moeilijk begaanbaar pad lopen we naar het gedeelte waar veel vogels zitten. Het zijn mooie exemplaren met namen als paradise flycatcher, bee-eater en bulbul. Even later komen we door een vlinderrijk gebied. Sommige vlinders zijn zo groot als vogels. Ze hebben prachtige kleuren: felblauw, oranje, geel. Maar ook de saaiere zwart/witte zijn mooi.

Na ruim vijf uur lopen zijn we terug bij het beginpunt. Ik ga bij Mange informeren of de geldriem gevonden is. Dat is niet had geval. Hij heeft een brief bij zich van de hotelmanager, die schrijft dat ik eerst maar eens goed in m'n bagage moet zoeken. Als het geld dan nog niet gevonden is, moet ik terugkomen naar het hotel en een politierapport laten opstellen. Kees raadt me af om dat te doen. Aangifte doen duurt vaak langer dan een dag en je schiet er weinig mee op. Hij zal een brief opstellen op Djoserpapier, waarin staat dat ik melding heb gemaakt van vermissing. Misschien dat ik op basis van die gegevens een vergoeding krijg via de reisverzekering.

Ik baal ondertussen als een stekker. Ik heb geen rugzak meer en ook geen geld meer. Paul heeft nog de hoop dat het geld in zijn rugzak zit, maar ik weet zeker van niet. In Moramanga loopt nu een buitengewoon rijk kamermeisje rond.

Met een select gezelschap brengen we een bezoek aan een orchideeëntuin. De bloemen zijn nog niet allemaal uitgekomen. Eigenlijk begint het orchideeënseizoen pas in november. In het midden van de tuin ligt een vijvertje waar een kingfisher (=ijsvogel) aan het vissen is.

Terug bij de bus krijgen we gedoe rond het betalen van de gidsen. Ze mopperen dat we veel te weinig geld geven. De grootte van de fooi hangt af van het aantal dieren dat we gezien hebben, beweren ze! Ze rijden mee naar ons volgende onderkomen in Andasibe. Na een lange discussie, leggen we wat geld bij. Eigenlijk zijn ze nog niet tevreden, maar ze druipen af.

We hebben een fraaie bungalow van twee verdiepingen met een puntdak en kijken uit op bananenbomen en waaierpalmen. Het is heel sfeervol. Ik ga op de veranda zitten en krijg gezelschap van een grappige, brutale kip.

We kijken de bagage nauwkeurig na, maar - zoals ik al vreesde - de geldriem zit er echt niet bij. We zijn allebei aangeslagen door het geldverlies en hebben weinig zin om iets te ondernemen. Ik doe een wasje en later op de middag loop ik naar Buffet de la Gare. Daar willen we vanavond eten en dat moet van te voren gereserveerd worden. Buffet de la Gare is, zoals de naam al zegt, gevestigd in een stationsgebouw. Achter het gebouw loopt het spoor, waar af en toe een felrode goederentrein over heen rijdt.

Wanneer ik terug ben bij de bungalow komt Kees vertellen dat mijn bagage nog niet is aangekomen in Antananarivo. Hij en de plaatselijke Djoseragent gaan er achterheen. Het is slecht nieuws, toch begin ik me wat beter te voelen. Er zijn zoveel mensen die zich voor mij inzetten. Dat doet me goed. Dat ik het geld terugkrijg, lijkt me sterk. Maar voor de bagage heb ik goede hoop.

Aan het eind van de middag gaan Paul en ik op "expeditie" door het bamboebosje tegenover de bungalow. We maken foto's van een aantal bamboestokken die zich tot bogen gevormd hebben. Daarna maken we een rondje door het dorp. Op een heuveltje ligt een kerk. Van buiten zien we oplichtende, gekleurde ruiten. Het is inmiddels al donker geworden. We besluiten naar Buffet de la Gare te lopen en alvast een drankje te nemen, voordat we aan tafel gaan. Kees voegt zich bij ons en we eten met z'n drieën. De rest van de groep is op pad gegaan om muislemuren te bekijken.

Na het eten lopen we behoedzaam naar onze hut. Het is stikdonker en we zijn vergeten een zaklampje mee te nemen.

In de hut is met een verdelgingsmiddel gespoten en er hangt een klamboe, maar de muggen blijven sowieso weg: het is veel te koud! We hebben een comfortabel onderkomen. Beneden is zelfs een open haard! Het lijkt wel een Center Parkshuisje, maar dan zonder veertig kanalen digitale televisie. We slapen op zolder in een tweepersoonsbed. De trap naar beneden is een beetje griezelig. Ik hoop dat ik niet hoef te plassen vannacht!


<-Vorig hoofdstuk: dag 3 Volgend hoofdstuk: dag 5->
Home Reizen Contact Site Map Zoeken

Valid HTML 4.01 Transitional